Wijvenheide en Smeekers Heide
Andere artikels in deze reeks
- Een onbekend stukje natuur- deel 1
- Een onbekend stukje natuur – deel 2
- Wijvenheide en de Rode Vijvers
- Wijvenheide en de Heide
- Wijvenheide en de Wijven Broeken
- Wijvenheide en Groot Wijven
- Wijvenheide en Smeekers Heide
- Hamelheide in Wijvenheide
- Feste Schans in Wijvenheide
- Wijvenheide: bij de Forellenvijver
- Wijvenheide en de Waterlozen-Nachtegalen
- Wijvenheide en de Waterlozen-Vrunstraat
In deze bijdrage over Wijvenheide bespreken we de percelen Smeekers Heide. Ze liggen helemaal op Hasselts grondgebied. Het is het deelgebiedje gelegen aan het klappoortje langs de Goorstraat, de ernaast liggende verboste heide en de hooilanden in de verder gelegen laagte bij het beekje dat water aanvoert voor de vijvers.
Insectenrijkdom achter het klappoortje
De westkant achter het klappoortje is het schraalst begroeid deel. Het grastapijt lijkt er deels wel gemaaid te zijn als een golfterrein. Tot voor de aankoop in de jaren 90 was het meestal maïsakker waarop wegbermmaaisel werd ondergewerkt en drijfmest werd geloosd. Nu lijkt het perceel oppervlakkig troosteloos arm te zijn aan fauna en flora, platgelopen door de bezoekers, maar schijn bedriegt.
Er is een uitzonderlijk grote kolonie grijze zandbijen gehuisvest. Die zandbijen bouwen in de lente met wilgenstuifmeel en wilgennectar hun kolonies op. Tijdens de bloei van de wilgen, die vooral in de laagte over het beekje groeien kan je de opbouw van die vele duizenden kolonies volgen. Elk vrouwtje moet een aantal gangetjes , met één hoofdingang aan de oppervlakte, voorzien van een aantal stuifmeelbroodjes.
Een groot aantal andere wilde bijen en erop parasiterende insecten profiteert mee van die massale aanwezigheid van grijze zandbijen. De kolonie groeide in de loop der jaren aan van een paar duizend nesten tot op haar hoogtepunt 45000 nesten in 2014 en dat over een oppervlakte van 1 ha.
Naast grijze zandbijen herbergt hetzelfde perceeltje ook een paar duizend veldkrekels. Om die nesten te tellen en juist in te schatten werden ook enkele kwadranten uitgemeten. Het gaat hier al gauw over een paar duizend veldkrekels.
De meikever wordt er ook aangetroffen in de eiken. Minder opvallend zijn de junikevers. Zeven boomvalken waren in de tweede helft van juni 2015 over het perceel een paar weken lang in het schemerdonker op jacht ernaar. Ook die keversoort komt er dus periodiek in grote aantallen voor.
Kruiden in Smeekers Heide
Het perceel heeft kenmerken van een heischraal grasland. Wie er oog voor heeft vindt dwergviltkruid, klein vogelpootje, kleine leeuwentand, gewone spurrie, veldbies, eenjarige hardbloem, tormentil, akkerereprijs, veelkleurig en akkervergeet-mij-nietje, ringelwikke, klein tasjeskruid en gewone reigersbek. Icarusblauwtjes bezoeken er de bloeiende muizenoortjes en op schapenzuring legt de kleine vuurvlinder haar eitjes af.
Zuidwaarts zijn de zich uitbreidende braamstruwelen erg geliefd door de boomkikkers. Toch moeten ze in toom gehouden worden. De oostkant is een voormalig verbossend heideperceel.
Zuidwaarts liggen er hooilandjes met een beek die water aanvoert voor de Rode Vijvers. Het is de groeiplaats van gevlekte orchis, knoopkruid, knolsteenbreek en koekoeksbloem. Op de natste plaatsen groeien duizenden moerasviooltjes en het zompvergeet-mij-nietje. Bij de aanvoerbeek werd een drenkplaats voor de runderen aangelegd. Daar bloeit in de meimaand de waterviolier op z’n mooist.
Insectenrijkdom in de eiken en de verdere omgeving
Bij de beek beneden steken in de meimaand de aartjes van de waterviolier boven het water uit. Ten zuidwesten van Smeekers Heide, langs die vijver-aanvoerbeek, gaat de insectenrijkdom verder in de oude Amerikaanse eiken die in de loop der tijd wel zullen verdwijnen. Maar eerst mogen die eikennog veel woonplaats bieden aan rosse vleermuizen, aan zwammen, kevers en mieren.
In een voormalig hol van een grote bonte specht woont een kolonie verwilderde honingbijen. In een nesthol van de zwarte specht heeft de bosuil jarenlang jongen groot gebracht. De groene specht heeft er gebroed. Boomkruiper en boomklever zijn er thuis. Glanzende houtmieren bewonen de eiken.
In een door een recente stormwind omgevallen eik werd een reusachtig nest zichtbaar van deze mierensoort. Ze kweekt er een schimmel om hiermee haar kartonnest uit te bouwen. Koninginnen van deze soort stichten dikwijls een nieuwe kolonie door een mierennest van een andere soort over te nemen.
De omgevallen boomstam mag blijven liggen om nog veel leven te geven aan andere organismen. De larven van de al even spectaculaire neushoornkever zijn iets verder gehuisvest in de broeiselhopen van gemaaid riet, zeggen, grassen en van takhout. De hopen zijn een overwinteringsplek voor veel amfibieën.
Die keverlarven zijn in staat zich te voeden met de cellulosevezels van het broeimateriaal. Ze doen er jaren over om zich tot neushoornkever te ontwikkelen van soms 4 cm lengte. Het is dan ook de grootste keversoort van alle reuzenkevers van West-Europa.
Tekst & foto’s: Chris Onkelinx