
Een terugblik op natuurbehoud in Hasselt. Pionier Rik Jacobs: ” Ja ik ben trots, want het is hard werken geweest”.
Onze Hasseltse en Zonhovense natuur, ze zijn van zo’n rijke pracht dat het lijkt alsof dat altijd al zo was… Van de vochtige vallei van Herk en Mombeek over de Kolberg en de wijers van Wijvenheide tot het kleine Tommelen, de weide vol bommenkraters die nu een rustpunt vormt voor talloze amfibieën en de bewoners van het dichtbevolkte Runkst. In dit artikel blikken we terug met Rik Jacobs.
Wandelend door dat groen, tegenwoordig hèt toeristische uithangbord van onze provincie, kan je je amper voorstellen dat de strijd om het behoud ervan een hele uitdaging was waar enkele voorvechters wat decennia geleden een groot stuk van hun leven aan wijdden.
Het Hasseltse Groencomité
“Dat het toch ook een schone tijd moet geweest zijn?”, opperen we, wanneer we pionier Rik Jacobs spreken.. “Tja”, zegt hij, “schoon ja in wat er nog was dat je nu niet meer ziet.. maar ook niet schoon als je denkt aan al het vloeken en sakkeren dat zo lang nodig was om iets gedaan te krijgen op politiek vlak”..
Het was geen makkelijke tijd voor natuur. Na de oorlog klom onze economie, het nijverheidsdenken en de bouwwoede lagen constant op de loer. Het was altijd de kunst de ruimtelijke plannen bijtijds te bestuderen en te reageren. Met het groencomité, een groep groenminnende kameraden die zich verenigd hadden, trachtten we zoveel mogelijk mensen rond ons te verzamelen om te protesteren tegen die druk van verkavelingen.
Hoe ze dat aanpakten vragen we Rik. “We namen mensen vooral mee de natuur in”, vertelt hij. “Ik groeide zelf op in Hoeselt in een huis dat daar ergens vrij alleen stond in de velden. Als kind had je niet veel meer omhanden dan met je buurjongens het bos intrekken. In die tijd was de Demer nog niet opgestuwd en als het water laag stond, gingen we met ons schepnetje kijken wat er te vinden was.. Zo leerden we de natuur kennen. We vonden het normaal dat dat er was, het was gewoon een deel van onze wereld.
In mijn beginjaren als gids merkte je dat dat niet voor iedereen zo was. Zeg nu zelf, als je nu als kind in zo’n stad als Hasselt opgroeit, waar leert zo’n kind eigenlijk nog waar het om gaat in de natuur..? Dus namen we mensen mee op pad en vertelden. Het kan zelfs dat niet alles juist was wat we zegden maar wisten zij veel.. Het belangrijkste was dat de interesse was gewekt (lacht).
Er was veel publiek voor de gegidste tochten en uitstapjes. Mensen leerden het groen in hun buurt beter kennen. Zo werd het ook deel van hun leefwereld.
Wanneer die natuur bedreigd werd, trommelden we zoveel mogelijk publiek op om te protesteren. Dat waren brede acties. We busten protestblaadjes, we gaven een eigen magazine uit en publiceerden oproepen tot opruimacties in gebieden in “het dagblad” (de krant). Vooral in de grootste krater die nu ter hoogte vab het wandelpad ligt aan de Tommelenstraat was het een echt stort. Mensen vonden het normaal er hun afval in te dumpen. Wat we daar allemaal niet uit hebben gehaald.. Tommelen werd constant bedreigd.
Het duurde jaren en ging maar bij mondjesmaat dat we het gebied in beheer kregen. Iedere keer kwam er een klein stukje bij (somt de delen op..). We hebben er veel voor moeten doen. Burgemeesters Roppe en Meyers waren niet zo natuurgezind, vanaf dat Steve Stevaert er was keerde dat. We hebben met pancartes bovenop het stadhuis gestaan, liepen door de stad in stoet en brachten met Pasen groene eieren naar de gemeenteraad. Samen met burgerinitiatieven als “de wakkere Hasselaar” hadden we een progressieve zweepslagfunctie.. maar op café gaan, dat deden wij dan weer minder, daar hadden we geen tijd voor (lacht weer)”.
Een leven vol engagement
Rik Jacobs, 96 (zelf zegt hij pertinent 69) is hij inmiddels al maar nog even humorvol en strijdbaar in zijn praten. ‘Ik ben altijd geëngageerd geweest” vertelt hij. “Ik vond dat belangrijk. Van beroep was ik sociaal werker bij het ACW. Maar anders dan nu, was ik na mijn werk nooit meer bezig met mijn werk. Dat was de tijd die er was voor natuur. Mijn vrouw steunde me daarin. Ze was zelf van boerenkomaf dus ze zag het belang ook van die natuur, zij het soms wat anders. Toen we pas samen waren kwamen we veel aan de wijers van Bokrijk. Daar was het toen al heel erg mooi. De groene wereld was toen eerder een mannenwereld ja. Vrouwenemancipatie kwam nog maar net op gang maar het verbeterde wel snel. Het waren de jaren ’70 en veel kantelde dat in de weegschaal lag.
1970 Was het Europees Natuurbschermingsjaar. Stilaan kwam natuur meer op de politieke agenda. Gebieden werden opgekocht door de stad en “de staat” (ANB). Zo verzorgden we op vraag van de stad het beheer in de Herkvallei. Ook Prinsbeemden kregen we toen al aangeboden maar dat hebben we geweigerd omdat we met te weinig werkers waren. We deden wel steeds een oproep naar de buurt om mee te komen werken. Dit liep met wisselend succes. De ene keer had je 5 helpers, de andere keer waren dat er al eens 10. Een beetje zoals het nu nog steeds is dus.. Je moet het ook gedaan krijgen hè..”
“Het groenbeheer liep toen nog wat versnipperd. Je had de Wielewaal, Natuurreservaten en het groencomité. Je kende elkaar. Ieder was zo’n beetje actief in een ander deelgebied en soms hielpen we elkaar eens. Zelf ben ik zelfs in weinig andere reservaten geweest. Ja, ik weet het, er was misschien wel wat commotie toen we samengingen (fusie tot Natuurpunt in 2001). We hadden dat niet zelf beslist en sommigen hadden het er moeilijk mee maar ik heb dat eigenlijk altijd het meest logische gevonden.”
Rik Jacobs, hij zegt niet meer zoveel te weten.. maar als hij vertelt rollen de verhalen uit zijn mond en twinkelen zijn ogen of toont de verontwaardiging in zijn stem zich nog stevig combattief. Zou dat het geheim zijn van lang leven kunnen zijn? Vervulde passie, iets om van te houden en voor te vechten? We vragen het ons benijdend af. Dat ik na al 2 uur praten moe begin te worden zeg ik met wat schroom.. “En je zit nog maar in de helft van mij meisje”, antwoordt hij.” Je moet in beweging blijven, blijven voortdoen, dat is het geheim”.
Rik monitorde jaren ook de kerkuilkasten in groot Hasselt. “Maar”.., mokt hij licht, “ze willen niet meer dat ik nog de ladder op ga.. Dat is nochtans niet zo moeilijk hoor, dat is gewoon de ene voet voor de andere zetten en een tree omhoog gaan.. Binnenkort als de zon schijnt kan ik weer graven alhoewel ik een beetje twijfel of ik het dit jaar nog wel zelf zou doen dat graven. Maar groenten komen er weer sowieso (somt op: alle kolen behàlve rode kool, prei, courgettes, ,..)”. Tot vorig jaar slingerde Rik Jacobs, die ook imker is, nog zelf 7 kg honing van zijn kast in Tommelen. Zeer lekkere honing was dat weten we van het zelf proeven. Helaas bleek zijn volkje daar dood te zijn even nadien.
Trots met recht en rede
Waar hij nog op hoopt voor de toekomst vragen we. “Nog zeker 2 goede jaren” zegt hij. “Met die ouderlingenclub van100 wil ik niet meer meedoen” (lacht). “En dat ze de mensen mogen laten doordoen”. Met “ze” bedoelt hij de politiek. Met “de mensen” de beheerploeg en het bestuur van Natuurpunt.
Dat hij zich zorgen maakt om hoe de grachten aan Tommelen “hermaakt” zijn, zegt hij plots. “Wie verzint dat.. al die salamanders die daar in de spoorwegbedding zitten en de straat over moeten naar de poelen.. hoe geraken die daar nu nog met die steile wanden..”.
“Zeg dat ze goed kijken daar” drukt hij me op het hart als ik vertel dat net vanavond de eerste groep “Tommelse paddenrapers” van patrouille is.
Hij reed nog wel eens regelmatig langs de poelenweide na het winkelen merkt hij op. Recent werd de weg er echter verkeersluw gemaakt. “Goed voor de amfibieën natuurlijk maar ik raak er nu nog moeilijk helaas. Het doet soms ook pijn dat huis daar te zien staan van Jos (Coteur) bij wie ik zoveel kwam. Dat was niet het plan en telkens ik daar kom en dat huis daar zie, mis ik hem nog.”
“Je mag toch trots zijn”, zeggen we om af te ronden. “Oh”, zegt hij, “Maar dat ben ik ook, Ik ben trots op alles. Het was niet simpel dus ik ben trots”. Gelijk heeft Rik Jacobs!
Tekst: Dirk Kegels en Mirella Vanoppen
Foto: Dirk Kegels