Gids jezelf in het Prinsenhof
Op zoek naar een leuke, leerrijke wandeling in de buurt? Annelies Dupont werkte samen met Marthe en Katrien van onze SAP-wandelgroep een wandeling uit in het Prinsenhof te Kuringen, boordevol weetjes en doe-opdrachten. Zo kan je zelf op pad met kinderen of mensen uit je eigen bubbel. Veel wandelgenot!
Praktisch
Mee te nemen:
- Het routeplan met bijbehorende uitleg en opdrachten
- Pen en papier of smartphone/tablet
- Plantengids
- Smartphone of fototoestel
- Drank en eventueel een snack voor onderweg
Wist je dat deze wandeling ook beschikbaar is als audiotour op je smartphone? Je weet wel, zoals je soms in een museum kan doen. Hiervoor kan je de gratis app van IZI Travel downloaden. Daarna zoeken naar Wandelzoektocht Prinsenhof in de app. Klikken op de wandelzoektocht en starten.
Start- en eindpunt: aan de parking van het Prinsenhof, Prinsenhofweg 21, 3511 Hasselt. De wandeling is geschikt voor kinderwagens.
De pijltjes geven enkel de looprichting aan. Gelieve zoveel mogelijk op de paden te blijven als je geen planten of dieren moet benoemen. De extra route (rode pijltjes) naar de Demer is geen lus en moet je dus heen-en-terug afleggen. De afstand bedraagt ongeveer 1,5 km.
Hieronder bespreken we de vier stopplaatsen die je in de witte vierkantjes terugvindt op het routeplan.
Stopplaats 1: Geschiedenis van het Prinsenhof
Volgens Mantelius uit de 17de eeuw, zou de burcht in 1182 gebouwd zijn door Gerard van Loon, die zijn Donjon in Borgloon verloren zou zijn.
De geschiedenis van het Prinsenhof begint dus reeds voor 1240 met een zogenaamde motte. Dit is een aarden circulair woonplatform met een ringgracht en een aarden wal met stevige omheining. Meestal waren deze constructies van hout. Al snel verving men de houten omheining door een stenen omheiningsmuur en een ingangscomplex.
Vanaf de 13de eeuw verbleven de Loonse graven regelmatig in Kuringen. Ze bouwden de eigenlijke waterburcht in het begin van de 14de eeuw en deze had vier hoektorens. Na 1366 verloor de burcht haar strategische belang en in 1486 verwoestte Gijs van Kanne het kasteel.
Uiteindelijk liet prinsbisschop Evrard van der Marck in de periode 1515-1524 het slot ombouwen tot een luxueuze residentie in renaissancestijl. Zo verbleef keizer Karel er twee maal. Mantelius vertelde over het kasteel uit 1515 het volgende: “Rondom het kasteel bevonden zich iepenbomen en een hof voorzien van kruiden en bloemen. Er stond ook een doolhof voorzien van fonteinen.”
Na 1580 werd het kasteel meer en meer verwaarloosd en de prinsbisschoppen verloren hun interesse in de residentie. In 1688 verwoestten de Franse troepen twee torens. In 1741 gebruikte men bouwmaterialen van het kasteel voor de bouw en herstel van watermolens en sluizen.
Vraag: Wie heeft de eerste burcht in het Prinsenhof gebouwd?
Heropbouw in de 19e eeuw
In 1845 kocht de doktersfamilie Bamps het domein. De zoon Jan-Antoon Bamps liet in 1861 een zomerhuis bouwen op een gedeelte van de ruïnes. In 1914 bouwde men het zomerhuis om tot een neo-rennaissance kasteeltje. Later, in 1942, werd dit nog uitgebreid.
Weetje: Er is een slaapplaats voor Japanners voorzien in het kasteeltje. Er zouden plannen geweest zijn om daklozen onder te brengen in het Prinsenhof. Dit stuitte echter op protest. Daarom besliste men om er een slaapplaats in te richten voor mensen uit Itami, de Japanse zusterstad van Hasselt.
In 1950 werd het kasteeltje opgekocht door gouverneur Verwilghen en tenslotte heeft de stad Hasselt er vanaf 1984 zijn deelgemeentehuis voor Kuringen ingericht. Na zijn dienst als deelgemeentehuis, bleef het kasteeltje in handen van de stad Hasselt. De huidige conciërge is onlangs met pensioen gegaan en het Prinsenhof zal wellicht een nieuwe bestemming krijgen.
Opdracht: Maak een selfie met een stukje natuur (zelf in te vullen) en eventueel ook het kasteel en stuur deze foto nadien op voor in het SAP-krantje.
Stopplaats 2: Vleermuizen in de Tower of Torpor
Voor vleermuizen is het steeds moeilijker om onderdak te vinden door de verstedelijking en de moderne bouwnormen. Daarom kan je aan het kasteel van het Prinsenhof een vleermuizentoren bewonderen. Er zijn drie lagen aanwezig in de toren:
- de onderste laag is voor onderhoud
- centraal bevindt zich de kraam- en woonzone
- bovenaan bevindt zich de ruimte waar de vleermuizen kunnen uitrusten.
Weetje: Deze vleermuizentoren noemt men de “Tower of Torpor”. De naam Torpor is afgeleid van het woord “torpide” (zwak, slap, traag) verwijzend naar de volledig inactieve toestand die vleermuizen kunnen bereiken met een sterk verlaagde lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en stofwisseling. Hierdoor kunnen ze energie sparen bij droogte, voedselschaarste of extreme temperaturen.
De toren moet onderdak bieden voor vier belangrijke vleermuissoorten, namelijk de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de watervleermuis en de franjestaart.
De kasteelgracht krioelt ’s avonds en ’s nachts van de muggen en deze vormen het ideale menu voor de vleermuizen.
Vraag: Noem één van de vleermuissoorten op waarvoor de toren onderdak biedt.
Dit project werd opgestart door de stad Hasselt, Natuurpunt, de Vlaamse Landmaatschappij en Hast Katholiek Onderwijs Hasselt. Kunstenaar Tom Vanuytrecht heeft de toren ontworpen. De leerlingen van het Technisch Instituut Heilig Hart uit de richting industriële houtbewerking gingen aan de slag met dit ontwerp.
Opdracht: Ga op zoek naar 3 verschillende soorten plantenzaden.
- Zaden die zich via de wind verspreiden (bv. Esdoorn)
- Zaden die zich via dieren verspreiden (bv. Kleefkruid aan de vacht van dieren, bv. bessen van de Vogelkers, een favoriet hapje van vogels)
- Zaden die zich verspreiden via eigen kracht (bv. Kleine Veldkers)
Stopplaats 3 – Het Geboortebos
Het geboortebos aan het Prinsenhof bestaat sinds 9 april 1995 en is gevestigd op een voormalige paardenwei. Het doel was om op termijn een hectaren groot bos te vormen dat ontstaan is met allemaal geboortebomen voor elke nieuwgeboren Hasselaar.
Weetje: Voor de jongens plant men eiken, zodat ze zouden uitgroeien tot moedige en sterke kerels. Voor de meisjes plant men lindes die verwijzen naar bevalligheid en vruchtbaarheid.
De laatste boomplanting was zondag 18 maart 2018. Die dag plantte men 679 eiken en linden. Momenteel is er een nieuw geboortebos aangelegd in park Wijngaertsveld te Tuilt. De bomen plant men niet in rijen maar eerder gegroepeerd met daartussen open ruimtes. Zo ontstaat een heterogene beplanting die snoeien overbodig maakt en tegelijk aantrekkelijk is voor het dierenleven.
Vraag: Waar bevindt zich momenteel het nieuwe geboortebos van de stad Hasselt?
Opdracht: Maak een woordenslang met de planten die je tot nog toe bent tegengekomen. Begin steeds de volgende plantennaam met de laatste letter van de voorafgaande plantennaam. Bv. Fluitenkruid -> Deens Lepelblad -> Dagkoekoeksbloem -> Moerasrolklaver -> Raapzaad
Stopplaats 4: Fauna en flora
Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata)
Kenmerken:
- Net zo algemeen als de tweestip, maar een stuk groter (5-9,5 mm).
- Een vrij grote en weinig variabele soort. Een rode tot oranjerode soort met zwarte poten.
- Zeven zwarte stippen waarvan één op de rand van dekschilden ligt (wordt in tweeën gedeeld): de schildvlek.
- Halsschild zwart met witte voorhoeken.
- Voeding: voornamelijk bladluis, maar ook wel andere insecten en insectenlarven.
- Op dezelfde plaats vind je ook de larven van deze soort en poppen.
- Er zijn wel andere lieveheersbeestjes die dezelfde kleuren en patroon van stippen hebben, maar die zijn een stuk kleiner. Je kan dus haast niet missen als je deze ziet
- Let op dat de zijkanten van het halsschild maar gedeeltelijk wit zijn door de witte voorhoeken. Wanneer de zijkanten van het halsschild helemaal wit zijn, kijk dan eens bij het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje.
Weetje: Kannibalisme komt bij larven van lieveheersbeestjes geregeld voor. Het zijn vooral de “vleesetende” soorten waarbij dit werd vastgesteld, zoals bij het Zevenstippelig Lieveheersbeestje
Determinatiehulp: Stippen.nl
Boterbloempje (Pseudopanthera macularia)
Het boterbloempje (Pseudopanthera macularia) is een vlinder uit de familie Geometridae, de spanners. Het komt voor langs zonnige bosranden en droge gebieden.
De vlinder vliegt overdag. De vlinder verschijnt vanaf half april en is tot begin juli, soms begin augustus te zien. Er is één generatie per jaar.
Kenmerken:
- De vleugels zijn geel met deels in banden geordende, bruine tot violetachtige vlekken.
- De spanwijdte van de vleugels is 23 tot 28 mm.
- De rupsen zijn er van begin juli tot half september. De groene rups kan 25 mm lang worden en heeft een donkere lijn midden over de rug met daarnaast iets gegolfde, dunne, witte lijnen met een onderste brede witte lijn.
Weetje: De waardplanten zijn verschillende kruidachtige planten, waaronder de dovenetel, valse salie, bergandoorn, kattendoorn en munt.
Meerkoet (Fulica atra)
Kenmerken:
- Een stevig gebouwde, leizwarte watervogel, met glanzende gitzwarte kop.
- Verschilt van waterhoen door groter formaat en witte bles op de snavel en het ontbreken van witte flankstreep en wit op onderstaart.
- Voeding: Ze eten vooral groene delen en zaden van waterplanten, maar in het broedseizoen eten ze ook wel waterdiertjes, insecten, slakjes enzovoort.
Weetje: Meerkoetjes duiken vaak om waterplanten te zoeken. Hierbij maken ze een soort “sprongetje” voordat ze onder water duiken. Omdat er veel lucht tussen de veren zit, is het voor de meerkoetjes lastig om onder water te komen, vandaar dat grappige sprongetje. Je kan er een meerkoet vanop afstand aan herkennen.
Merel (Turdus merula)
Kenmerken:
- Mannetje heeft gitzwart verenkleed, felgele snavel en smalle, gele oogrand
- Vrouwtje donkerbruin met iets lichtere, bruinwitte keel en bruingestreepte borst
- Lange staart (vaak opgewipt na landen of springen)
- Hupt met beide poten tegelijk of neemt enkele stappen om dan enkele seconden doodstil te staan
- Grootte: 23,5 – 29 cm
- Voeding: De merel eet vooral regenwormen en slakken, maar ook bessen en afgevallen fruit staan op het menu. De slakken stelen ze vaak van de zanglijster, omdat ze er zelf niet in slagen een slakkenhuis open te breken.
Weetje: Merlot, een klassiek druivenras verwerkt in Bordeauxwijnen, is vernoemd naar de merel.
Wilde Eend (Anas platyrhynchos)
Kenmerken:
- Mannetje: glanzend groene kop, witte halsband, purperbruine borst, lichtgrijze onderdelen en witte staart met gekrulde zwarte middenveren. Oranje poten.
- Vrouwtje is gevlekt bruin met groen-bruine snavel. Oranje poten. Verschilt van krakeend door grotere lengte, bruinere kleur minder puntige vleugels en lagere ligging in het water.
- Voeding: in de zomermaanden voornamelijk zaden (van kroos), in de wintermaanden toenemend wortels (van), grassen en mossen, allerlei soorten kleine visjes, slakken en wormen.
Weetje: Overdag rusten wilde eenden en maken ze tijd om hun verenkleed te onderhouden. Hierbij maken ze gebruik van een vetachtige stof die ze produceren met hun stuitklier. Men hun snavel verspreiden ze deze over hun verenkleed, wat dit waterdicht maakt. Om die reden zie je dat water in parels van hun lichaam loopt.
Winterkoning (Troglodytes troglodytes)
Kenmerken:
- Zeer klein, nerveus vogeltje (9 – 10,5 cm)
- Korte, opgerichte staart
- Bovenzijde roodbruin tot kaneelkleurig
- Onderzijde bruinwit met fijne, donkere bandering
- Voeding: De winterkoning eet vooral insecten, spinnen, duizendpoten en larven van bladeren en takjes, dicht tegen de grond aan.
Weetje: De wetenschappelijke naam van de winterkoning Troglodytes troglodytes betekent letterlijk “holbewoner”, een verwijzing naar het bolvormig nestje van de soort.
Zwartkop (Sylvia atricapilla)
Kenmerken:
- Muisgrijs verenkleed, vrij stevig gebouwd
- Mannetje met gitzwart “petje”
- Vrouwtje met roodbruin “petje”
- Poten en snavel grijs
- Voeding: De zwartkop eet tijdens het broedseizoen vooral insecten. Buiten het broedseizoen staan in hoofdzaak bessen en andere vruchten op het menu.
Weetje: Heel wat soorten keren almaar vroeger terug uit de Zuid-Europese of Afrikaanse overwinteringsgebieden. Dit is vooral het geval bij korte tot middellange afstandstrekkers die in Zuid-Europa en Noord-Afrika overwinteren. In 1985 werd de eerste Zwartkop in Vlaanderen gemiddeld rond 12 april opgemerkt, in 2003 lag de aankomstdatum al rond 27 maart: een verschuiving van maar liefst 16 dagen.
Het geboortebos in het Prinsenhof bestaat uit aangeplante eiken en lindes. Volgens bosecologen Patrick Hommel en Rein de Waal kan de bosbodem een stuk rijker worden als men andere bomen zoals de lindeboom aanplant ten midden van een eiken-beukenbos. Doordat de linde uitblinkt in het “oppompen van kalk” zou er bladstrooisel met een rijke bodemfauna ontstaan met planten zoals bosanemoon en klaverzuring tot gevolg.
Groot hoefblad
Kenmerken:
- Familie: composietenfamilie
- Bloeitijd: maart-mei
- Bloemen: hoofdjes in een tros, licht roze-rood
- De kleine, zittende stengelblaadjes zijn smal en schubachtig. De latere bladeren zijn heel groot (soms tot 90 cm breed). Ze zijn rond-hartvormig, onregelmatig getand en eerst grijsviltig aan de onderkant. Ze verschijnen aan het eind van de bloeitijd.
- Bodem: Op vochtige, natte vaak kalkhoudende grond langs waterkanten
Weetje: Bladeren lijken een beetje op die van rabarber. De naam komt ook van de vorm van het blad. Het zou gelijken op een paardenhoef. In de composietenfamilie bestaat ook het Klein Hoefblad. Ondanks de naam is het Klein hoefblad (Tussilago farfara) niet verwant.
Pinksterbloem
- Familie: kruisbloemenfamilie, geslacht veldkers
- Bloeitijd: april-juni
- Bladstelen aan de voet zonder oortjes, met 4 kroonbladen 7-18 mm lang, lila tot wit, soms paars en gele helmknoppen (verschil met bittere veldkers: rood-paarse helmknoppen in plaats van gele)
- Bodem: Natte, vochtige voedselrijke grond in graslanden, loofbossen, moerassen
Weetje: Pinksterbloem wordt als rauwkost gegeten. De smaak is wat scherp en lijkt op die van Tuinkers. Om die reden eten dieren de plant niet graag, maar sommige insecten hebben zich daar juist op gespecialiseerd. Bijvoorbeeld, de rupsen van het Oranjetipje (Anthocharis cardamines) leven op de Pinksterbloem. De vlinder zet haar eieren af op deze, en op verwante Kruisbloemen.
Opdracht: In het domein van het Prinsenhof vind je nog veel meer plantjes. Ga nu zelf aan de slag om te determineren aan de hand van de streeplijst. Doe dit aan de hand van jouw gevonden flora.
- Beginner: zoekt 15-20 plantjes op de streeplijst
- Gevorderde: zoekt 20-50 plantjes op de streeplijst
- Expert: zoekt 50-100 plantjes op de streeplijst
Opdracht: ga op zoek in het Prinsenhof naar de locatie van de foto’s in deze PDF. De oplossing van deze fotozoektocht kan je hier vinden.
Samen Amusant op Pad (SAP)
Deze wandeling was oorspronkelijk gepland voor de SAP-wandelgroep. Door de Corona-crisis is deze niet kunnen doorgaan. Wil je ook eens mee op stap met SAP? Hou dan zeker onze activiteitenpagina in het oog. Voor fotoreportages van de wandelingen kan je terecht op onze Facebookpagina.
37 reacties op “Gids jezelf in het Prinsenhof”
Reacties zijn gesloten.